De VAS-schaal en het geheim tot een goed opgebouwde trainingsperiode

12 mei 2023

Iedere trainer die nieuwelingen introduceert in de hardloopsport weet dat je goed moet oppassen met de belastbaarheid van de sporter. Maar dat geldt ook later als sporters ervaren zijn en de ambities stijgen. Spieren, banden en pezen zijn bij nieuwe hardlopers ongetraind. Dan kan de sporter nog zo gemotiveerd zijn, je wilt als trainer vooral de belasting doseren om te zorgen voor een mooie opbouw. Laten we daarvoor een tool aanreiken.

De VAS-schaal (visueel analoge schaal) is een veelgebruikte en betrouwbare manier om de ervaring van klachten aan te geven met een cijfer. Waar je wellicht als trainer en ook de sporter aan moeten wennen is dat deze precies andersom is opgesteld dan bijvoorbeeld het bekende rapportcijfer van een schoolrapport. De VAS loopt van 1 naar 10 maar daarbij is 1 het beste en 10 het slechtste. Bij 1 voelt de sporter geen enkele klacht en alles is prima tijdens en na de training. Bij 10 zijn er heel veel klachten en is het niet meer aan te raden om te sporten. Een schaal is belangrijk omdat je een mix meet van fysieke klachten maar er komen ook vaak mentale klachten naar boven. Of positief uitgedrukt, de mooie en sterke emoties door sport komen ook naar boven. Je mag natuurlijk de VAS ombuigen naar de schaal van een raportcijfer maar dan moet je ook de werking van de VAS omdraaien. Want die VAS heeft voor een trainer een mooie onderbouwing met vaste punten om op te waarderen en te koersen.

Van sleutelmomenten naar trainingsontwikkeling

Je kunt bovendien een schaal zoals de VAS schaal inzetten ná een training maar ook tijdens diverse sleutelmomenten in een training. Daarmee krijg je als trainer inzicht hoe de sporter de training ervaart en hoe het verloop gaat. Dat kan de kwaliteit en de wijze waarop je training voorbereidt en aanbiedt een kwalitatieve boost geven. Het is vanuit dit laatste perspectief soms voor een trainer nog interessanter dan de meting op zichzelf van de klachten of de belasting.

Hoe werkt de VAS?

Klachten zijn signalen die een belemmering kunnen zijn voor je conditie en vermogen om te sporten. Denk aan in het hardlopen toch veel voorkomende pijntjes, stijfheid, irritatie, vermoeidheid, eventuele ziekte en er zijn nog veel meer opties. Klachten worden door iedereen verschillend geïnterpreteerd en daarom is het handig het uit te drukken met een cijfer in een schaalverdeling. Ervaar je veel klachten dan is het cijfer in de schaal hoger, ervaar je weinig klachten dan is het cijfer lager. Een 10 staat voor de meest ondragelijke klachten die je kunt ervaren, een 1 staat voor praktisch geen klachten.

De schaal is een leidraad voor jouw als trainer tijdens de trainingen en het helpt je om op een veilige manier, blessurevrij toe te werken naar een doel, zoals dat beginnende hardlopers een 30-tal minuten onafgebroken hardlopen. Wanneer grijp je als trainer in en wanneer laat je de training of de volgende training doorgaan? Dat kan je bijvoorbeeld op de volgende manier doen.

Na de training en eventueel extra bij thuiskomst meldt de sporter de score van de ervaren klachten met de VAS-schaal. Scoort de sporter een 2 of lager is er geen probleem dan start je de volgende training en alles loopt door volgens het door de trainer gegeven schema.

Scoor je een 3 dan doe je dezelfde intensiteit en of duur van de training nog een keer in de volgende training. Je kunt uiteraard als trainer variëren in de oefeningen maar je houdt hetzelfde niveau aan in de belasting van je sporter. Wat doe je als de score slechter uitvalt, lees hoger?

Scoort je sporter een 4 of hoger dan start je weer opnieuw vooraan in het schema om verergering van de klachten te voorkomen. Je gaat daarmee terug in de belasting voor de sporter en je maakt de training weer lichter. Je gaat bijvoorbeeld terug van 3 naar 2 trainingen in de week. Bovendien geef je dan tussen die trainingen een langere rustperiode.

Kost tijd maar mooi rendement

Bij de redactie van Hardlooptrainers Nederland merken we dat slechts weinig trainers werken met een schaal voor belasting of hoe sporters de trainingen ervaren. Dat is begrijpelijk. Het levert veel bruikbare data op maar het zijn ook weer extra handelingen en om het echt goed in te zetten wil je het ook goed bewaren. De trainers die het wél inzetten spreken er vrijwel altijd met veel waardering over. Het maakt niet alleen duidelijk hoe een sporter de training ervaart maar je kunt als trainer ook verbanden leggen over een langere periode. Enkele trainers vinden het bijhouden van een schaal voor de trainingen net zo belangrijk als bijvoorbeeld data van een hartslagmeter of powermeter (zie onder meer het artikel uit magazine ProLoop voorjaar 2023 met Jos den Hollander). Mocht je er nog niet aan begonnen zijn, dan is het toch een keer waard om het te proberen. Veel apps of platforms passen deze manier van meten al toe, vaak met smiley’s. De sporter is er vaak via die digitale manier al aan gewend. Dat maakt het invoeren nog een stapje makkelijker.

Meer informatie over de VAS-schaal.

Deel dit artikel