Jack Daniels, hardlooptrainer, wetenschapper en coach, is op 92-jarige leeftijd overleden. Veel hardlopers – en zeker ook trainers – hebben zijn populaire trainingsboeken in de kast staan. Daniels was een grote inspirator en benadrukte dat ook rustige trainingen (easy runs) een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een hardloper.
De meesten binnen de trainerswereld kennen hem als coach, maar hij won zelf zilver en brons op de Olympische Spelen van 1956 en 1960 in de discipline moderne vijfkamp. Hardlopen speelde daarin een belangrijke rol, en dat trok zijn aandacht. In 1965 behaalde hij zijn master in lichamelijke opvoeding en inspanningsfysiologie aan de University of Oklahoma. Vier jaar later promoveerde hij in hetzelfde vakgebied.
Na diverse coachfuncties kwam hij in de jaren tachtig terecht in Cortland. Met verschillende atletiek- en crossteams grossierde hij in medailles. In 2000 werd hij uitgeroepen tot NCAA Division III Vrouwen Cross Country Coach van de Eeuw. Daarna verhuisde Daniels naar Flagstaff, waar hij coach werd bij het Center for High Altitude Training van Northern Arizona University.
Daniels’ Running Formula
Daniels is vooral bekend geworden door zijn boeken. Het bekendste werk is Daniels’ Running Formula. In dit boek vind je tips om je eigen jaarschema op te stellen, of je kunt een van Daniels’ 31 trainingsschema’s volgen. Er zijn schema’s voor afstanden van 800 meter tot ultra. Daniels keek verder dan alleen topprestaties en gaf ook advies over herstel na blessures.
Als coach stond hij altijd open voor verandering, zelfs als die op het eerste gezicht niet aansloot bij de situatie van de atleet. Dat leverde vernieuwingen op. In 2021 zei hij hierover: “Toen ik mijn verschillende trainingsprogramma’s ontwierp voor uiteenlopende wedstrijden, heb ik geprobeerd me te richten op het soort fysieke vermogen dat het meest relevant is voor elk type wedstrijd. Zo is anaerobe training bijvoorbeeld van groot belang voor de 800 meter en de mijl, maar minder essentieel voor de 10 kilometer of de marathon.
In de loop der jaren heb ik ook contact gehad met topatleten die hun training op een manier samenstelden die niet altijd als standaard wordt beschouwd. Ik ben de eerste om te erkennen dat niet iedereen op dezelfde manier reageert op een bepaald trainingsschema.
Persoonlijk moedig ik je aan om zelf aanpassingen te maken aan wat ik heb geschreven en te kijken hoe dat voor jou uitpakt. Ik herinner me een loper die vier maanden lang drie keer per week uitsluitend anaerobe training deed. Aan het eind van die periode brak hij het nationale record op de mijl. Naar aanleiding daarvan probeerde ik zijn aanpak uit met enkele van mijn studenten, en meerdere van hen liepen persoonlijke records.
Ik coachte ook een goede marathonloper die vroeg of hij elke vierde week in zijn schema een rustige week mocht inlassen. Nadat hij dat had gedaan, liep hij een persoonlijk record op de marathon.
Overweeg dus altijd om aanpassingen te maken en kijk wat het oplevert. Soms is succes het resultaat van iets dat je zelf hebt bedacht. Je weet nooit wanneer iemand met een ongebruikelijke aanpak de wereld verrast met een geweldige prestatie.”